In een arrest van 21 september 2023, heeft de Raad voor vergunningenbetwistingen (RvVb) de zogenaamde de facto stikstofvrijstelling voor bouwprojecten een halt toegeroepen.
In dit dossier ging het om een spoorweginfrastructuurproject, waarbij de aanvrager geen rekening gehouden met de stikstofimpact die gepaard gaat met de bouwwerkzaamheden. De RvVb oordeelde dat ook de stikstofimpact van de bouwfase moet worden onderzocht.
Om dit middel te beoordelen, gaat de RvVb na of de stikstofimpact die voortvloeit uit de werkzaamheden tijdens de bouwfase moet worden beoordeeld in het kader van een pas-sende beoordeling en een verscherpte natuurtoets. De RvVb analyseert daarvoor de be-woordingen van artikel 36ter Natuurdecreet, in samenlezing met artikel 2, 30° Natuurde-creet (de passende beoordeling) en artikel 26bis van het Natuurdecreet (de verscherpte natuurtoets). De RvVb komt tot de conclusie dat voor beide beoordelingen het onderzoek zich dient uit te strekken tot alle gevolgen die de vergunningsplichtige activiteit kan veroorzaken, met inbegrip van potentiële negatieve gevolgen tijdens de bouwfase van het aangevraagde project.
Dit arrest ligt in lijn met een negatief advies dat het ANB eerder dit jaar uitbracht in een vergunningsdossier voor een verkaveling van twaalf loten in Koksijde. Het ANB oordeelde toen dat er onvoldoende informatie beschikbaar was over de stikstofemissie gekoppeld aan de bouw en de exploitatie van het project.
In afwachting van de goedkeuring van het Stikstofdecreet, blijft het dus noodzakelijk om voor zowel de bouwfase als de exploitatiefase van elk nieuw bouw- of infrastructuurproject een voortoets uit te voeren en, zo nodig, een passende beoordeling te maken.