De stikstofcijfers kloppen inderdaad niet, ze zijn te gunstig (DS 19/03/2024)

De leidinggevenden van het Departement Omgeving, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) en de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) weerlegden in deze krant de bewering uit landbouwhoek dat het PAS-decreet met “corrupte” cijfers werkt (DS 14 maart 2024). Toch vertelt hun opinie niet het volledige verhaal. Op de stikstofcijfers valt wel degelijk één en ander aan te merken.

Om de hoeveelheid stikstof te bepalen die een (veeteelt)bedrijf op een natuurgebied laat neerslaan, ontwikkelde het VITO een stikstofrekenmachine. Die laat toe te berekenen welk percentage van de stikstofneerslag toe te wijzen is aan het bedrijf. Het VITO leverde puik werk bij de ontwikkeling van deze rekentool maar het schoentje knelt bij de cijfers die ingevoerd worden en de gegevens die de rekentool raadpleegt. Concreet zijn er drie problemen.

Vooreerst gebruikt de rekentool achterhaalde kritische depositiewaarde (KDW’s). De KDW bepaalt de hoeveel stikstof die een habitat kan slikken. Volgens de huidige Vlaamse KDW’s kan een hectare beukenbos bijvoorbeeld 20 kg stikstof per jaar aan. De KDW’s worden tienjaarlijks door een panel van internationaal gerenommeerde wetenschappers herijkt en de meest recente herziening dateert van oktober 2022. Daarbij werd de KDW voor beukenbos verstrengd van 20 kg naar een bandbreedte van 10 en 15 kg stikstof. Het is vervolgens aan de lidstaten om te bepalen welke waarde ze precies kiezen.

Nederland sloeg meteen de hand aan de ploeg en minder dan een jaar later traden de aangepaste Nederlandse KDW’s in werking. De KDW voor beukenbos werd geprikt op 15, een stuk strenger dan Vlaanderen. In Vlaanderen deelde minister Demir echter mee niet van plan te zijn de nieuwe KDW’s toe te passen (DS 4 september 2023). Een Nederlands beukenbos is dus gevoeliger voor stikstof dan een Vlaams.

Ten tweede heeft men er in het PAS-decreet voor gekozen om de gevolgen van de stikstofuitstoot niet op het volledige natuurgebied maar slechts op een deel ervan te beoordelen. Met name enkel op de plaatsen waar de habitats zich momenteel bevinden en waar ze zich in de toekomst moeten ontwikkelen. De rest van het natuurgebied wordt buiten beschouwing gelaten.

Ook hierdoor worden de cijfers geflatteerd. Hoe dichter een bedrijf bij een natuurgebied ligt, hoe hoger in principe de impact. Door het natuurgebied op te knippen en in te krimpen, toont de rekentool een gunstiger cijfer.  

Tot slot moet een veeteler in de rekentool niet alleen ingeven hoeveel dieren hij heeft maar ook in welk type stal ze gehuisvest zijn. Er bestaan namelijk ammoniakemissiearme stallen die de stikstofuitstoot zouden beperken. Stikstof ontstaat doordat urine vermengt geraakt met mest en door beide zoveel mogelijk gescheiden te houden, poogt men de stikstofemissies te reduceren.

Een rapport van de Universiteit Wageningen uit 2023 toonde echter aan dat deze emissiearme stallen voor runderen géén effect hebben en voor varkens en pluimvee niet het beoogde effect behalen. Toch houdt men bij het gebruik van de rekentool vast aan de foutieve, te hoge reductiepercentages.

Bij de opmaak van de programmatische aanpak stikstof (PAS) en vergunningverlening wordt dus met gedateerde en geflatteerde cijfers gerekend. De weigering om met de best beschikbare wetenschappelijke kennis aan de slag te gaan en het gemorrel aan de omvang van de natuurgebieden schenden het Europees recht. Zowel de PAS als de uitgereikte vergunningen zijn bijgevolg juridisch wankel.   

 

De schuld voor het gegoochel met cijfers ligt niet bij VITO of VMM. Zij leveren elk in hun domein prima werk. Het is de Vlaamse regering die niet de politieke moed heeft met de correcte cijfers aan de slag te gaan. Het PAS-decreet werd aangenomen en de vergunningen voor Ineos, Zaventem, de Brusselse Ring,… worden tegen de verkiezingen uitgereikt. Na de verkiezingen dreigen deze opnieuw onderuit gehaald te worden voor de rechtbank. Zolang de Vlaamse regering de kop in het zand blijft steken, zal het stikstofdossier blijven etteren. De tegenstelling tussen natuur enerzijds en landbouw en bedrijfsleven anderzijds is een valse tegenstelling. Ze zijn alle drie het kind van de rekening.