Opinie: De gewone natuur komt er opnieuw bekaaid van af (De Morgen – 18/10/2022)

Hendrik Schoukens, docent milieurecht (UGent) en schepen van Milieu (Groen) in Lennik. Dries Verhaeghe is bestuurder van Dryade.

Deze krant berichtte hoe vorig jaar liefst 150 hectare Vlaamse natuur op illegale wijze verdween (DM 5/10). Het gaat over bos, grasland, hagen en houtkanten in heel Vlaanderen, gelegen binnen én buiten natuurgebied. De vaststellingen gebeuren door de 33 natuurinspecteurs en 80 boswachters. De geruisloze sluipmoord illustreert een inherente tekortkoming in de toepassing van onze natuurwetgeving.

Maar eerst het goede nieuws. Het Vlaamse natuurbeleid telt lichtpuntjes. Denk aan de rentrée van de wolf, het groeiend aantal vossen in de stad, het opduiken van otters en de groeiende beverpopulaties. De natuur blijkt verrassend veerkrachtig wanneer we deze goed beschermen. Toch is de meeste berichtgeving over de Vlaamse natuur weinig opbeurend. De insectenpopulatie klapt ineen, onze natuur verdroogt, de waterkwaliteit is ondermaats,…

Algemene soorten hebben het zwaar. De ‘gewone’ natuur. Neem nu het tragische lot van de wilde hamster. Honderd jaar terug een pestsoort op het platteland, tegenwoordig met uitsterven bedreigd door schaalvergroting in de landbouw en de versnippering van het leefgebied.

Uitgewrongen landschap

De oplossing van het milieubeleid was de natuur op te delen in beschermde en niet-beschermde soorten en habitats. Lijntjes trekken. Het zijn vooral de beschermde soorten, die bovendien adaptief blijken, die het goed doen. Eerder onderzoek toonde bovendien aan dat het meeste geld uit het Europees natuurbeleid gaat naar de zogenaamde ‘aaibare’ soorten. Tussen 1992 en 2018 maakte de EU geld vrij om 23 procent van de gewervelde dieren te beschermen, terwijl slechts 0,06 procent van de ongewervelde diersoorten op financiële steun kan rekenen.

Ook in Vlaanderen ligt de focus meer dan ooit op de Europees beschermde natuur. Men duidt die soms aan als ‘topnatuur’, alsof de ‘gewone’ natuur minder waard zou zijn. Géén beleidsprioriteit. Tot voor kort werd maar liefst 90 procent van de ontbossingen gunstig geadviseerd. Moerassen en graslanden werden lustig gedraineerd, zeker wanneer ze zich in landbouw- of woongebied bevonden. Ons landschap verschraalde en verdroogde zonder dat we er erg in hadden.
De gedachte dat natuur het bebouwen van een bouwgrond in de weg zou kunnen staan, was vloeken in de Vlaamse kerk. Iedere Vlaming heeft immers een baksteen in z’n maag, een bosje met vleermuizen mag daar niet anders over beslissen, laat staan een verwilderd stukje moeras. Rechtszekerheid haalde het van natuurbehoud. Recent stelde de Vlaamse Regering hier paal en perk aan, door drainage algemeen vergunningsplichtig te maken. Maar enkel nabij beschermde natuur.

De gewone natuur komt er opnieuw bekaaid van af. Toch telt het Vlaamse Natuurdecreet al sinds de jaren negentig twee instrumenten die, hoewel verre van ideaal, ook de natuur ‘om de hoek’ kunnen beschermen. Al blijkt men dat bij de overheid soms zelfs al te weinig beseffen.

Zo bevat artikel 14 Natuurdecreet een algemene zorgplicht jegens de natuur. Ze kan over heel Vlaanderen ingezet worden en dus niet alleen in natuurgebieden. Onze rechtspraak definieert natuur heel breed. Zelfs waardevolle natuur in tuinen valt eronder.

De natuurtoets vertaalt die zorgplicht naar het vergunningenbeleid. Er mag pas een vergunning worden verleend wanneer er géén ‘vermijdbare schade’ aan ‘de natuur’ bestaat (Artikel 16 Natuurdecreet). Toch verlenen besturen lustig vergunningen die die algemene natuur verder vernietigen. Maar: het aantal bouwprojecten dat in de rechtbank spaak loopt op deze toets, is de voorbije jaren exponentieel toegenomen. Recent werd bevestigd dat een populierenrij ook als natuur te beschouwen is. Want een thuis voor vleermuizen en wilde vogels. Zomaar poneren dat schade bij het bebouwen van een bouwgrond ‘onvermijdbaar’ is – en dus principieel toelaat – kan niet langer.

Het lijken vooral de Vlaamse bestuursrechters die algemene natuur naar waarde schatten. Het vergunningenbeleid volgt niet. Inspectiediensten blijken terughoudend bij inbreuken: ze kijken na of het perceel beschermd is en als dit niet het geval is, wordt er niet opgetreden. Het wijst op een hokjesdenken over onze natuur. Als de vernietigde natuur niet in een reglementair hokje past, wordt er niet opgetreden. Die koudwatervrees moet worden overwonnen. Een landschap zonder die ‘kleine’ natuurelementen, is een zoutloos landschap. Vlaanderen verdient beter.