Is een Vlaamse Stikstofzaak haalbaar?

Wat is de toestand in Vlaanderen op het vlak van stikstof en de implementatie van de Habitatrichtlijn? Is een burgerlijke rechtszaak een interessante piste om de Vlaamse overheid te dwingen en strikter beleid inzake stikstof te voeren?

De Habitatrichtlijn werd aangenomen in 1992 en heeft tot doel om soorten en habitats te beschermen en de biodiversiteit te herstellen. Aangezien natuur en milieu geregionaliseerde bevoegdheden zijn in België, implementeerden de Vlaamse, Brusselse en Waalse gewest de Habitatrichtlijn. Het Vlaamse gewest deed dit in het Natuurdecreet van 2014. Hetzelfde jaar specifieerde de Vlaamse regering de instandhoudingsdoelstellingen voor 48 habitattypes. Tegen 2050 zouden de 48 habitattypes in een goede staat van instandhouding moeten zijn. Stikstof vormt een belangrijke bedreiging voor de instandhoudingsdoelen.

Naar Nederlands voorbeeld ontwikkelde Vlaanderen zijn Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) in 2014. Het idee achter deze benadering is een juridisch kader te voorzien dat toelaat te beslissen welke nieuwe stikstofuitstotende activiteiten toegestaan kunnen worden. In tegenstelling tot Nederland, heeft de Vlaamse PAS een tijdelijke aard en is het geen juridisch afdwingbaar document.

De Vlaamse minister van Milieu beloofde in haar beleidsnota een actieprogramma voor de PAS voor de periode 2020-25. Een nieuwe PAS zou nu aangenomen moeten zijn, daar we begin 2021 zijn. Er werd echter nog geen actieprogramma vastgelegd. Geen snelle en grote veranderingen zijn te verwachten, aangezien de christendemocratische partij, die gebruikelijk de belangen van de landbouwsector verdedigd, de minister van Landbouw in de Vlaamse regering levert.

Nederlandse actiegroepen inzake natuur en milieu lanceerden over de laatste jaren rechtszaken tegen vergunningen voor veestallen. In 2019 vernietigde de Nederlandse Raad van State in zijn beslissingen 201506170/2 en 201600614/3 deze vergunningen en stelde dat de Nederlandse PAS niet langer gebruikt kon worden voor activiteiten die stikstof uitstoten. De Nederlandse versie van de PAS hield rekening met toekomstige positieve effecten op het vlak van stikstof bij het toekennen van een vergunning voor de uitbreiding van veeteeltbedrijven of nieuwe wegenwerken. De Raad van State was van oordeel dat dit een inbreuk was op de Habitatrichtlijn. Deze Richtlijn vereist dat de positieve effecten van compenserende maatregelen op voorhand vastgesteld dienen te worden.

De Nederlandse Raad van State gebruikte een uitspraak op het niveau van de vergunning om een uitspraak te doen op het niveau van het beleid.

De impact van voormelde beslissingen op het Nederlandse milieubeleid en de politiek was diepgaand. Naar schatting 18.000 projecten die een toename in stikstofemissies veroorzaken worden naar verwachting geschrapt, de veestapel moet gehalveerd worden en ongeveer 127 overheidsprojecten dreigen geannuleerd te worden. In de nasleep van de uitspraken werd een parlementaire commissie opgericht onder voorzitterschap van de heer Johan REMKES, een voormalig minister. De commissie adviseerde de stikstofemissies te halveren tegen 2030 in haar rapport “Niet alles kan overal. Op 15 december 2020 werd de Nederlandse Stikstofwet aangenomen. Deze mikt op een stikstofreductie van 50% tegen 2035.

In Vlaanderen probeert de natuurbeschermingsorganisatie Natuurpunt de Nederlandse beslissingen te repliceren via gelijkaardige zaken voor de Raad voor Vergunningenbetwistingen (vb. Natuurpunt/Hertog Vee). De rechtszaken zijn momenteel hangende en er is in de nabije toekomst geen uitspraak te verwachten. Bovendien is het onzeker of een beslissing een gelijkaardige impact als in Nederland zal hebben gezien de niet-bindende aard van de PAS. Tot slot is het de vraag of een administratieve rechtbank zoals de Raad voor Vergunningenbetwistingen publiek de Vlaamse stikstofpolitiek zal bekritiseren.

Rekening houdend met deze context dringt een meer proactive benadering via een burgerlijke rechtszaak tegen het Vlaams gewest zich op. Daarin zou nagegaan worden over het Vlaamse stikstofbeleid voldoet aan de vereisten van de Europese milieuwetgeving. De rechtszaak zou opgestart moeten worden door een organisatie die hoedanigheid heeft onder de Aarhusconventie (bijvoorbeeld ClientEarth, Bond Beter Leefmilieu, Natuurpunt,…). Het zou gebaseerd kunnen worden op artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Het huidige milieubeleid met betrekking tot stikstofemissies in het Vlaams gewest schendt de paragrafen 1, 2 en 3 van dit artikel.

De burgerlijke rechtszaak zou rekening moeten houden met twee scenario’s: (i) het Vlaams gewest ontwikkelt een stikstofbeleid (of beweert dit te zullen doen in de nabije toekomst) of (ii) een dergelijk beleid wordt niet ontwikkeld of voorbereid. Met beide scenario’s kan rekening gehouden worden door te focussen op het ambitieniveau van de Vlaamse overheid met betrekking tot stikstofemissies. Een gelijkaardige benadering werd met succes gebruikt in de Nederlandse Urgendarechtszaak met betrekking tot klimaatverandering.

In geval de rechtbank een verhoogd ambitieniveau oplegt met betrekking tot stikstofemissies, zal het Vlaams gewest een aantal concrete maatregelen moeten nemen via een geïntegreerde aanpak, stikstofwet of een gelijkaardig juridisch document. De volgende stap zou zijn deze acties met het opgelegde ambitieniveau te vergelijken en de maatregelen voor de rechtbank aan te vechten als ze niet voldoen aan dit ambitieniveau.

Voor een specifiek percentage en tijdskader voor het ambitieniveau kunnen Remkesrapport en de Nederlandse Stikstofwet gebruikt worden als ijkpunt. Beide hebben een wetenschappelijke basis en de Nederlandse en Vlaamse situaties zijn gelijkaardig. De stikstofuitstoot in Vlaanderen bedraagt 23,8 kg per hectare, wat zelfs meer is dan de Nederlandse stikstofuitstoot van 22,5kg/hectare.